Het maakt niet uit welk aandeel je koopt, als je maar op tijd verkoopt

Uit een trading-experiment blijkt dat de exit minstens even belangrijk is als het instapmoment. Sterker nog, dat is misschien wel belangrijker dan welk aandeel je koopt. De conclusies zijn ook van toepassing op lange termijn beleggen in index ETF’s.

Hoewel ik een groot voorstander ben van lange termijn beleggen met ETF’s ben ik toch ook geïnteresseerd in korte termijn handelen. Wellicht omdat ik op een blauwe maandag equity trader (aandelenhandelaar) was bij ABN AMRO. Af en toe luister ik dan ook naar podcasts zoals “Chat with Traders”.

Dat is natuurlijk net zoiets als een podcast over loterijwinnaars; je hoort alleen de succesverhalen. Luisteraars kunnen hierdoor de illusie krijgen dat succesvol daytraden voor iedereen is weggelegd, wat niet het geval is. Maar goed, de recente aflevering met een zeker Robb Reinhold, getiteld "Consistency Beats Intelligence Every Time", vond ik toch interessant genoeg om hier te bespreken.

Omhoog? Meer kopers dan verkopers

Reinhold is het type handelaar dat stelt dat traden alleen maar draait om de inschatting of er meer kopers of meer verkopers zijn. Fundamentele analyses of het “waarom” achter prijsbewegingen interesseren hem verder niet. Reinhold heeft twee principes:

  1. Er is teveel focus op het instapmoment.

    Veel traders richten zich vooral op het beste instapmoment om een positie in een aandeel (of iets anders) in te nemen, maar besteden minder aandacht aan het sluiten van een positie. Hij benadrukt dat de exit-strategie minstens even belangrijk is.

  2. Consistentie is cruciaal.

    Volgens Reinhold maakt het zelfs niet uit wat je koopt, zolang je maar een consistente methode hebt voor het risicomanagement. Om dit te bewijzen, voerde hij een intrigerend experiment uit: Flat Earth Trading.

Voor traders is de aarde plat

Om zijn stellingen kracht bij te zetten, voerde Reinhold een experiment uit onder de naam Flat Earth Trading. Overigens niet omdat hij denkt dat de aarde plat is maar omdat het een onconventioneel idee is.

In het experiment deed hij in een jaar 100 totaal willekeurige trades met een startkapitaal van $100.000. Hij selecteerde bijvoorbeeld aandelen door met Scrabble-letters een tickercode te maken of hij kocht op “wereld bananen dag” (blijkt te bestaan) Del Monte Foods, producent van fruit in blik. Volledig arbitrair dus.

ChatGPT had moeite met het woord “profits”, maar ik vond het zo ook wel mooi eigenlijk.

Als het aandeel of andere onderliggende waarde eenmaal was gekozen, hield hij zich consequent aan een strikte positiebeheer-strategie, waarbij een trailing stop loss werd ingesteld op basis van de volatiliteit (de Average True Range om precies te zijn).

Dit betekent dat als een aandeel gekocht wordt, direct al vaststaat dat de positie wordt gesloten als het aandeel met een bepaald percentage daalt en dat als het aandeel stijgt het niveau waarop de positie sluit mee omhoog beweegt.

Nog korter samengevat: dit is een strategie om het principe “cut your losses and let your profits run” gedisciplineerd toe te passen.

Na een jaar was de totale winst $15.000,26 (15%), dus het werkte verbazingwekkend goed. (Anders was hij ook niet voor de podcast uitgenodigd, maar was net als de meeste daytraders die het niet redden anoniem gebleven).

Het uitstapmoment is dus inderdaad heel belangrijker en bizar genoeg lijkt het dus zelfs niet uit te maken wat je koopt.

Het experiment is te kleinschalig en te kort om echt iets te bewijzen, maar ik denk dat de conclusie dat consistent (en niet te snel) winst nemen en vooral ook (sneller) verlies nemen veel hout snijdt. En het lijkt me ook een aanrader om van te voren te bepalen wanneer je winst en verlies neemt, zeker als je je waagt aan het korte termijn werk.

Laat je profits ook op lange termijn rennen!

Hoewel Reinhold’s experiment gericht is op kortetermijn trading, is de conclusie ook toepasselijk voor lange termijn beleggen. De kern – winnaars laten lopen en verliezers verkopen – is namelijk eigenlijk ook de wat er gebeurt als je belegt in (ETF’s op) aandelenindices.

Al zijn de regels iets anders dan bij dit experiment; ook bij een index wordt dit principe automatisch toegepast: slecht presterende aandelen verdwijnen uit de index, terwijl de sterkste bedrijven blijven. En ook bij indexbeleggen (bij brede indices zoals de MSCI World, S&P500 of zelfs de AEX) kies je niet de onderliggende aandelen, al zit er gelukkig meer achter dan puur toeval zoals bij het experiment.

Neem bijvoorbeeld de AEX. Aandelen zoals Just Eat Takeaway en TomTom zijn ooit uit de index verdwenen, terwijl AEX-index beleggers blijven profiteren van winnaars zoals ASML, dat al sinds 1995 in de AEX zit. Veel individuele aandelenbeleggers hadden waarschijnlijk niet de discipline om bijvoorbeeld TomTom te verkopen toen het uit de index ging, wat onder andere veroorzaakt wordt doordat het moeilijk is om verlies te nemen. Hierdoor zitten deze beleggers vaak nog steeds met een slecht presterend aandeel in hun portefeuille waardoor ze bovendien het hogere rendement van de AEX index op dat kapitaal hebben misgelopen. Andersom kan het ook voorkomen dat beleggers in individuele aandelen zoals bijvoorbeeld ASML of Nvidia te snel winst nemen.

Hopelijk krijgen lezers nu niet het idee dat ze alleen wat Scrabble-letters en een trailing stop loss nodig om succesvol te beleggen. Een betere conclusie voor lange termijn beleggers is wat mij betreft dat er behalve spreiding, gemak en kosten nog een reden is om in index ETF’s te beleggen: je koopt ook automatische de discipline om de winnaars te laten lopen en afscheid te nemen van de verliezers.

Vorige
Vorige

Vergeet de voorspellingen voor 2025 en leer van de geschiedenis

Volgende
Volgende

Michael Saylor van MicroStrategy: de “anti-Buffett”